Ingrediënten:
Deeg:
500 gram tarwebloem
200 ml lauwe melk
3 eieren (2 voor de deeg, en ik om ze mee te bestrijken)
40 gram zachte roomboter
50 gram suiker
1 zakje droge gist of 30 gram verse gist
10 gram zout
Vulling:
5 appels grof geraspt (het lekkerste zijn goudrenstten)
4 theelepels kaneel
120 gram bruine basterdsuiker
Bereidingswijze:
Maak eerst een gladde soepele deeg, en laat deze ±45 minuten rijzen.
Sla het deeg plat, en rol het uit met een deegroller tot een rechthoekige plak van ±40×50 cm.
Meng de suiker, kaneel en appel met elkaar, en verdeel dit over de deegplak.
Rol de deegplak op vanaf de breedste kant, en verdeel de rol met een scherp mes in 20 stukjes.
Leg de rolletjes plat op een bakplaat(met bakpapier), met het buitenste deeg flapje aan de onderkant, en bestrijk ze met ei.
Laat de broodjes nog ±30 minuten rijzen.
Bak de broodjes in 20 minuten af in een oven op 200°C.
Serveersuggestie :
Versier de broodjes met suikerglazuur, of besmeer ze met abrikozenjam.
Variatietip :
Meng wat noten, rozijnen en/of amandelspijs door de appelmengsel.